Mogelijke veranderingen en enkele tips om je te helpen ermee om te gaan

November 2013

7 min - Read

Img_stetoscope

Je gezin krijgt misschien te maken met veel veranderingen. Je bent misschien de oudste, de jongste of het middelste kind. En misschien woon je bij je moeder, vader of beide ouders. Wat je gezinssituatie ook is, de kans is groot dat er dingen veranderd zijn sinds je broer of zus ziek werd. Dit artikel gaat daarom in op enkele van deze veranderingen en geeft enkele oplossingen die sommige mensen hebben gevonden om ermee om te gaan.

"Ik was gewoon niet klaar voor al die veranderingen. Mijn zus Chloé en ik sliepen altijd in dezelfde kamer. Maar toen ze ziek werd, werd het haar kamer, want mama en papa moesten vaak 's nachts naar haar toe. Ik moest een paar keer de nacht doorbrengen op de zetel in de woonkamer. Mijn broer Nicolas en ik konden zelfs geen vrienden bij ons thuis uitnodigen omdat ze ziektekiemen konden meebrengen. Nu is het anders."
Jessica, 13 jaar

Veranderingen in routine en verantwoordelijkheden

Is dit vergelijkbaar met wat je thuis ervaart?

➜ Heb je meer huishoudelijke klusjes te doen?
➜ Breng je meer tijd door met je familie of vrienden?
➜ Ben je vaker alleen thuis?
➜ Word je gevraagd om te helpen met eten klaarmaken of de was te doen?
➜ Zorg je meer voor je jongere broers en zussen?
➜ Wil je liever je vrienden zien op momenten dat je thuis nodig bent?

Herken je jezelf in de volgende zinnen?

➜ Je hebt het gevoel dat je de hele tijd perfect en meewerkend moet zijn.
➜ Je probeert je ouders te beschermen tegen alles wat hen zorgen kan baren.
➜ Je hebt zin om te schreeuwen, maar je houdt je in, omdat je geen ophef wilt maken.

Niemand kan de hele tijd perfect zijn. Je hebt momenten nodig om te 'leven' en je verdriet of woede te uiten, net zoals je gelukkige momenten nodig hebt. Probeer je ouders en andere vertrouwenspersonen te laten weten hoe je je voelt, zelfs als jij de eerste stap moet zetten.

Je relatie met je ouders

Misschien vragen je ouders je om meer verantwoordelijkheid op je te nemen dan andere kinderen van jouw leeftijd. En misschien brengen ze meer tijd door met je broer of zus. In het begin vind je dat misschien niet leuk. Maar daarna, beetje bij beetje, zul je opgroeien en veel leren van deze ervaring. Lees zeker het volgende artikel over hoe je met je ouders kunt praten.

Samenkomen als dingen veranderen

In het algemeen beseffen gezinnen dat samenkomen om te praten een grote opluchting is, ook al kunnen ze dat bijvoorbeeld maar één keer per week doen. Praten kan namelijk helpen om elkaar te steunen. Hier zijn wat factoren om te overwegen als je praat met:

Je andere broers en zussen

➜ Als je de oudste bent, komen je jongere broers en zussen misschien naar je toe voor steun. Help hen zoveel als je kunt. Maar vertel hen dat het voor jou ook moeilijk is.
➜ Als je steun zoekt bij oudere broers of zussen, vertel hen dan hoe je je voelt. Ze kunnen je helpen, maar ze hebben misschien niet alle antwoorden.
➜ Probeer dingen te zeggen als:"Ik doe mijn best. Hoe kunnen we dit allemaal samen doen?''

Je ouders

Je ouders zullen vast een beetje gestrest zijn, net als jij. Je ouders zullen niet altijd het juiste zeggen of doen.
Probeer het beste te maken van de tijd die je met je ouders doorbrengt. Vertel hen hoeveel het voor je betekent. Misschien kunnen jullie op restaurant gaan, of kunnen ze af en toe eens komen kijken wanneer je aan het sporten bent of bij andere activiteiten.
➜ Soms moet je de eerste stap zetten om met hen te praten. Misschien voel je je schuldig omdat je wilt dat aan je behoeften wordt voldaan.Dat moet je niet doen. Jij bent ook belangrijk en geliefd.
➜ Blijf met je ouders praten, ook al is dat soms moeilijk.
➜ Probeer dingen te zeggen als: "Papa, ik moet je iets zeggen. Kunnen we nu praten?" of "Mama, ik moet met je praten. Heb je een momentje?"
➜ Het is misschien een goed idee om te vragen: "Is er iets wat ik kan doen om je te helpen?"

Je broer of zus met kanker

Het kan zijn dat je broer of zus zich onwel voelt door de behandeling en liever alleen is. Maar misschien voelt hij/zij zich ook goed en heeft hij/zij je gezelschap nodig.
➜ Probeer dingen te zeggen als:"Wil je een spelletje spelen, of wil je praten?"

Heeft de inhoud van het artikel je geholpen?