Tests en procedures die worden uitgevoerd in het kader van een kankerdiagnose

Image_radio_scaner

WELKE TESTS ZAL MIJN KIND ONDERGAAN?

Hieronder volgen korte beschrijvingen van enkele van de tests die tijdens de diagnose en behandeling kunnen worden uitgevoerd. Een kind ondergaat nooit al deze testen.

Audiologie

Sommige medicijnen tasten het gehoor aan. Basisgehoortests (audiologie) en routinetests tijdens de behandeling zijn alleen zinvol voor kinderen die deze geneesmiddelen gebruiken.

Biopsie

Bij het vermoeden van een kwaadaardige tumor (kankergezwel) kan de chirurg eerst een deel ervan wegnemen, hetzij door een naaldje in de huid te steken (aspiratiebiopsie), hetzij door een kleine operatie (chirurgische biopsie). Een radioloog kan ook een CT-geleide biopsie uitvoeren. De hele tumor kan tijdens de eerste operatie worden verwijderd. Het monster wordt dan onderzocht door een gespecialiseerde arts (een histopatholoog) die kan bepalen of het al dan niet kwaadaardig is, en wat voor soort tumor het precies is. De resultaten zijn meestal binnen een paar dagen beschikbaar. Daarnaast zijn soms gespecialiseerde onderzoeken nodig, zoals een chromosomenanalyse of een kleuringstest om het tumorweefsel nauwkeuriger te bekijken, om zeker te zijn van de diagnose. Het soort biopsie dat wordt uitgevoerd hangt af van de specifieke klinische omstandigheden van het kind.

Bloedonderzoek

Bloedonderzoek wordt uitgevoerd bij de diagnose, tijdens de behandeling en soms na afloop van de behandeling om de effecten te controleren. Het aantal bloedcellen wordt geteld door de afdeling hematologie. Dit is een van de beschikbare oplossingen om de effecten van de behandeling te controleren. De arts van je kind kan je de resultaten van zijn bloedtelling geven, deze vergelijken met de verwachte resultaten en je vertellen wat deze betekenen. Microbiologen kunnen het bloed analyseren om te bepalen of er een infectie is. Dit noemen we een bloedkweek. Het chemielaboratorium meet verschillende zouten en chemicaliën in het bloedmonster om informatie over de nier- en leverfunctie te verkrijgen.  Bloedmonsters kunnen ook worden gevraagd voor kruiscontroles in geval van bloedtransfusie. Een korte video, 'Blood counts explained', is beschikbaar op de website van de PICS.

Beenmergafname

Het beenmerg kan worden vergeleken met een fabriek waar de bloedcellen van het lichaam worden aangemaakt. Bij kinderen bevindt het zich in de lange beenderen, de ribben, het bekken en de heupen. Om te bepalen of het aangetast is door kanker, moet een monster worden afgenomen. Er wordt een fijne naald in het heupbeen geplaatst en een kleine hoeveelheid merg verwijderd voor laboratoriumanalyse. Soms moet een vast monster van het beenmerg (boorbiopsie) worden genomen voor verder onderzoek. In de meeste gevallen wordt beenmergafname onder algehele anesthesie uitgevoerd.

Botscan

Een botscan wordt uitgevoerd door de dienst nucleaire geneeskunde om een beeld te krijgen van een of meer botten en om na te gaan of er kanker aanwezig is. De scan zelf is niet pijnlijk, maar er wordt eerst een radioactief element (een isotoop) ingespoten, ongeveer twee uur op voorhand. Als de celactiviteit toeneemt, stapelt de isotoop zich op en wordt zichtbaar op de scanner.

CT-scan

Een CT-scan maakt vele foto's, 'CAT-scans' in het Engels, van het zachte weefsel van het lichaam vanuit verschillende hoeken. De computer verwerkt dan de foto's om de tumoren weer te geven. De scan is pijnloos, maar soms is een naald nodig om contrastvloeistof in te spuiten. Een CT-scan duurt meestal minder dan vijf minuten. Soms is een standaard verdovingsmiddel of anesthesie nodig om ervoor te zorgen dat het kind gedurende het hele onderzoek stil blijft liggen.

CVAD

Dit zijn centrale veneuze katheters. Zie katheter, hickmankatheter, insuflonkatheter of Port-a-Cath (katheter met implanteerbare kamer).

Echocardiogram

Deze test maakt gebruik van echografie om de hartfunctie te beoordelen. Sommige geneesmiddelen voor chemotherapie kunnen deze werking verstoren. Daarom wordt regelmatig gecontroleerd wanneer deze geneesmiddelen worden gebruikt.

Electrocardiogram (ECG)

Deze test observeert de hartslag en de elektrische activiteit van het hart.

Galliumscan

Een galliumscan wordt uitgevoerd door de afdeling nucleaire geneeskunde. Voor de scan wordt er gallium ingespoten. Deze stof verzamelt zich op plaatsen met een infectie of een kwaadaardige tumor. De eerste scan wordt gewoonlijk 48 uur na de injectie uitgevoerd, de tweede een week later.

Glomerulaire filtratiesnelheid (GFR)

Sommige geneesmiddelen kunnen de nierfunctie beïnvloeden. Deze functie wordt daarom regelmatig gecontroleerd bij kinderen die dergelijke geneesmiddelen tijdens hun behandeling gebruiken. De glomerulaire filtratiesnelheid (GFR) is een zeer gespecialiseerde nucleairgeneeskundige test. Op de dag dat de nierfunctie wordt gemeten, worden twee bloedmonsters genomen.

Lumbaalpunctie

Bij sommige vormen van kanker, zoals leukemie en lymfeklierkanker, kunnen kwaadaardige cellen naar de hersenen en in de hersenvloeistof rond de hersenen migreren. Om vast te stellen of dit het geval is, worden een paar druppels van deze vloeistof afgenomen door een dunne naald tussen twee wervels in de wervelkolom te steken.

MRI (Magnetic Resonance Imaging)

Bij een MRI worden magnetische golven door het lichaam gestuurd om verschillende beelden te produceren, afhankelijk van het soort cellen waar ze doorheen gaan. Deze golven zijn onschadelijk. Een MRI geeft een nauwkeurig beeld van de tumor en de omliggende structuren.

Soms wordt bij CT-scans, MRI's of röntgenfoto's een speciale vloeistof, 'contrastvloeistof' genaamd, in de bloedbaan gespoten om een beter beeld te krijgen van de tumor en zijn relatie tot andere structuren.

"De MRI-machine is lawaaierig en kan eng zijn omdat het kind in een tunnel moet liggen.
Ziekenhuizen gebruiken verschillende middelen om kinderen uit te leggen wat een MRI-scan is en om hen voor te bereiden om rustig en stil te blijven tijdens het onderzoek. Aarzel niet om met het medisch team de oplossingen te bespreken die in jouw ziekenhuis beschikbaar zijn. Hoewel de MRI pijnloos is, wordt soms een algemene verdoving gebruikt om ervoor te zorgen dat het kind stil blijft liggen."     

Positronemissietomografie

Positronemissietomografie (PET) geeft een beeld van de werking van een deel van het lichaam. Er wordt een kleine hoeveelheid van een radioactieve chemische stof geïnjecteerd of geïnhaleerd en de positronemissietomografie toont waar de chemische stof zich beweegt. Met deze techniek kunnen kwaadaardige en goedaardige tumoren worden opgespoord.

Echografie

Ultrageluid is een geluidsgolf die het menselijk oor niet kan horen. Een speciale machine richt deze golven naar een specifiek deel van het lichaam. De verschillen in de weerkaatsing van de golven vormen een beeld dat kan worden geïnterpreteerd om een gezond deel van een tumor te onderscheiden.

Bestralingen

Met bestralingen (röntgenstralen/X-stralen) kan een tumor in de borstkas, de buik of de botten worden ontdekt, omdat het weefsel in deze tumoren er anders uitziet dan gewoon bot of normaal weefsel. Bestralingen kunnen ook worden gebruikt om tekenen van infectie op te sporen als het kind zich niet goed voelt.

WELKE INGREPEN KUNNEN WORDEN UITGEVOERD BIJ DE BEHANDELING?

Ingrepen bij de behandeling van een kind worden uitgevoerd door het verplegend personeel en artsen: het inbrengen van een infuus of nasogastrische buis, toegang tot een katheter... Een kind zal nooit al deze ingrepen ondergaan. Sommige worden uitgevoerd onder verdoving of algehele anesthesie. Enkele van de hulpmiddelen die bij deze ingrepen worden gebruikt zijn:

Centrale katheters

Dit zijn buisjes die in een grote centrale ader worden ingebracht om vloeistof of de chemotherapie toe te dienen. Soms worden via deze buisjes ook bloedmonsters genomen. Ze zijn semi-permanent en kunnen enkele maanden of zelfs jaren blijven zitten. Ze worden onder algehele anesthesie toegepast en er zijn verschillende soorten: Port-a-Caths (katheters met implanteerbare kamer), PICC Line (perifeer ingebrachte centrale katheters), Hickman-katheters...  Je verpleegkundige zal je meer informatie geven als je kind een centrale katheter nodig heeft.

Insuflon-katheters

Verschillende geneesmiddelen worden onder de huid toegediend via een onderhuidse injectie. Als een geneesmiddel meermaals moet worden geïnjecteerd, wordt een klein apparaatje, een Insuflon, gebruikt om de pijn en de angst voor dagelijkse injecties te verminderen. Dit apparaat wordt onder de huid ingebracht en kan daar tot zeven dagen blijven. Het wordt ingebracht in de huid van de buik, de dij of de bovenarm. De Insuflon-katheter maakt het mogelijk geneesmiddelen toe te dienen zonder dat herhaalde injecties nodig zijn. Deze injecties kunnen door jou, je kind of het verplegend personeel worden toegediend.

Als de katheter eenmaal op zijn plaats zit, kan je kind zijn gebruikelijke activiteiten, zoals zwemmen of een bad nemen, gewoon voortzetten. Thuis moet de plaats waar de Insuflon is geplaatst regelmatig worden gecontroleerd op tekenen van zwelling, roodheid en/of afstoting. Als je verdachte symptomen ziet of als de katheter per ongeluk wordt verwijderd, neem dan contact op met je medisch team in het ziekenhuis.

Nasogastrische buis

Een nasogastrische buis loopt van de neus naar de maag. Het wordt gebruikt om vloeistoffen toe te dienen, zoals voedsel en geneesmiddelen. Als je kind een nasogastrische buis nodig heeft, zal het verplegend personeel je meer details geven.

Heeft de inhoud van het artikel je geholpen?