Welke emoties kunnen leerlingen voelen van wie een broer of zus kanker heeft?

Img_peluche_fenetre

Broers en zussen van kinderen met kanker maken ook een moeilijke periode door. Ze kunnen schuldgevoelens, afwijzing, angst of bezorgdheid voelen. Ze kunnen zich ook depressief voelen.

Zo reageren ze soms door problemen te ontwikkelen (schoolresultaten, gedrag...) of lichamelijke symptomen, zoals buikpijn of hoofdpijn.

Net als bij het kind met kanker is het belangrijk te bedenken dat deze reacties weliswaar 'normaal' zijn, maar dat ze de vooruitgang van een leerling kunnen belemmeren. Daarom moeten er meer inspanningen worden geleverd om hen te helpen op een minder negatieve of schadelijke manier met de situatie om te gaan.

De meest voorkomende reacties en problemen bij broers en zussen zijn:

Bezorgdheid om hun zieke broer of zus

Het hele gezin is kapot van de diagnose kanker. Kinderen daarentegen krijgen meestal het laatst informatie over hun zieke broer of zus, vooral van grootouders of andere familieleden die voor hen zorgen terwijl de ouders in het ziekenhuis liggen. Dit leidt vaak tot een gebrek aan informatie en een gebrek aan inzicht in de aard van de ziekte en de behandeling ervan.

Verdriet

Een kankerdiagnose veroorzaakt aanzienlijke stress en verandert de aard van een gezin. Bovendien weerspiegelen kinderen vaak de angstniveaus van andere gezinsleden, waaronder de ouders. Daarom hebben hun klasgenoten misschien meer informatie nodig om te begrijpen wat hun vriend doormaakt.

Schuldgevoel

Sommige kinderen vragen zich af waarom zij niet degenen zijn die ziek zijn, of denken dat het aan hen ligt dat hun broer of zus ziek is. Laat hen praten, dit helpt vaak om misverstanden op te lossen.

Jaloezie, het gevoel vergeten te worden

Het kind met kanker krijgt veel aandacht van zijn gezin, zijn omgeving en het ziekenhuispersoneel. Vaak moeten ouders hun andere kinderen thuis of bij vrienden/familieleden achterlaten terwijl zij voor het zieke kind zorgen. Behandelingsdagen worden zo 'speciale' uitjes voor de ouders en de patiënt. De school kan broers en zussen helpen door hen ook belangrijk te laten voelen. Kleine dingen kunnen grote effecten hebben.

Woede

Naarmate de behandeling vordert en de kankerpatiënt er "gezond" uitziet en zich "gezond" gedraagt, kunnen broers en zussen aanstoot nemen aan de voortdurende aandacht die aan de patiënt wordt besteed. Ouders klagen vaak over gedragsproblemen bij broers en zussen naarmate de behandeling vordert.

Bezorgdheid over wat er in het ziekenhuis gebeurt

Niet opletten in de klas is vaak een teken van bezorgdheid over wat er in het ziekenhuis gebeurt. Na een moeilijke behandelingsdag gaat het kind soms met pijn naar huis en/of is de ouder soms aangeslagen. Bij een lage bloedtelling moet het kind soms in het ziekenhuis blijven en komt de ouder niet naar huis. Ook wanneer een kind in het ziekenhuis verblijft omdat het ziek is, geven broers en zussen vaak toe dat ze zich zorgen maken dat hij doodgaat.

Bezorgdheid dat andere familieleden, vooral ouders, kanker hebben

Ondanks de beschikbaarheid en toegankelijkheid van nauwkeurige informatie en voorlichtingsmateriaal over kanker, is het verrassend hoeveel misvattingen er nog bestaan. Kanker is niet besmettelijk en leidt niet altijd tot de dood. Sterker nog, veel kinderen met kanker hebben zelfs uitstekende kansen. De kans dat de ziekte bij andere familieleden wordt vastgesteld, is eveneens klein.

Verdriet door de afwezigheid van de ouders

Het kost tijd en energie om voor een ziek kind te zorgen, of het nu thuis of in het ziekenhuis is. Helaas betekent dat ook dat zijn gezonde broers en zussen maar moeten 'volhouden' tot de 'crisis' voorbij is. In deze situatie missen ze emotionele steun en is er geen volwassene om hen te helpen met huiswerk of andere taken. Aangezien de behandeling soms twee of drie jaar duurt, kan ze een aanzienlijk effect op deze kinderen hebben.

Bezorgdheid voor de ouders

Het is moeilijk om iemand van wie je houdt zo overstuur te zien over een probleem waar niemand controle over heeft. Vaak voelen de oudere broers en zussen van het zieke kind zich 'alleen' of voelen ze de behoefte hun ouders te steunen in tijden van 'crisis' omdat ze hen niet ongerust willen maken. Ze hebben een zekere druk op hun schouders: dat ze zich perfect moeten gedragen of thuis meer verantwoordelijkheden op zich moeten nemen dan andere kinderen van hun leeftijd. Doordat hun ouders energie verliezen met de zorg voor hun zieke broer of zus, moeten ze soms steun zoeken bij hun vrienden en leerkrachten.

Heeft de inhoud van het artikel je geholpen?